Paul Delvaux

(1897-1994)

Over zijn eigen ontwikkeling zei Delvaux ooit: ” … het ene schilderij vloeit voort uit het andere, zij sluiten bij elkaar aan … dezelfde figuur duikt weer op, schakels worden gesmeed … we gaan door de ene deur af, komen langs de andere weer op … zo tekent zich een ontwikkeling af … “.

Voor iemand die bijna honderd jaar werd en ruim een halve eeuw een hoofdpersoon zou zijn in de Belgische kunstgeschiedenis, deed Delvaux er goed aan om niet te veel over zijn omvangrijke oeuvre te verklaren. Hij hulde zich daarover zoveel mogelijk in nevelen. De vrijheid om zich met schijnbaar onlogische kleine stapjes in allerlei richtingen te bewegen is achteraf gezien een extra bewijs van grote intergriteit en authenticeit.

Zijn overgang omstreeks 1930 bijvoorbeeld, van het primitief aandoende robuuste Expressionisme naar het Surrealisme waarin verhalende elementen nauwkeurig uitgewerkt werden, was een behoedzaam proces dat achteraf de geestelijke worsteling van een uitzonderlijk gevoelig kunstenaar blootlegt.

Hij groeide op in een beschermd bourgeoisie milieu, als zoon van een gerenommeerd advocaat en lijkt voorbestemd om dezelfde weg van zijn vader te volgen. De boeken van Jules Verne en de werken van Homerus hebben echter een grotere uitwerking op de jongen en tijdens zijn tienerjaren blijkt dan ook dat hij meer interesse heeft voor de Kunsten dan voor de advocatuur. Hij besluit naar de architectuuropleiding van de Brusselse Academie te gaan, waar hij vanwege zijn gebrek aan wiskundig inzicht overigens nooit zal slagen. Ondertussen wordt hij opgemerkt door een Belgische kunstschilder, Frans Courtens, die in hem een grote belofte ziet. Op diens aandringen stemmen zijn ouders er uiteindelijk mee in, dat hun zoon van het schilderen zijn beroep zal maken.

Eind jaren ’30 blijkt ook het Surrealisme niet de slotfase te zijn. Datgene dat Delvaux bleef zoeken, ontstijgt elke stijlrichting. Hij mengt daartoe elementen uit het onderbewustzijn met  taferelen uit de kinderjaren. Dankzij een fenomenaal visueel geheugen en zijn volledig intacte jeugdherinneringen laat Delvaux ons een rijk oeuvre na waarin gebouwen en stations bevolkt worden met afstandelijke personages die allen aan de Griekse literatuur ontsproten lijken te zijn. Er zijn vele bewonderaars van Delvaux`s werk die menen dat zijn grootheid eerder ligt in zijn tekeningen dan in zijn schilderijen. Vele van zijn tekeningen laten een plotse geestdrift zien die soms in zijn doeken afwezig is.